Mijn Creoolse broer in de Amerika

Auteur: Audry Wajwakana
Plaats: Alliance

Op de plantage is iedereen familie van elkaar en dat maakt het wonen hier erg speciaal.

De manier hoe we hier met elkaar omgaan is precies zoals we met onze eigen familie omgaan. Mensen uit de stad zouden niet makkelijk hier komen wonen, maar de mensen die hier vandaan komen en elders zijn gaan wonen, dromen nog steeds over Alliance. Mijn man heeft een nichtje in de VS wonen en steeds zegt ze dat als ze naar Suriname komt op Alliance moet komen slapen.

Ik heb ook een broer die in de VS woont en laatst had hij mij gebeld en zei dat als hij komt, ik bakabana (gebakken banaan) voor hem moet bakken en kraboe (krab) voor hem koken. Ook mist hij die trasie sambel. Mijn broer is geen Javaan, maar een blakaman (creool). Mijn moeder was in 1958 getrouwd met mijn vader, maar ze kon de eerste tien jaren geen kinderen krijgen. Een vrouw op Saramacca was zwanger en haar man wilde het kind niet, omdat hij haar beschuldigde dat zij voor hem had uitgelopen. Mijn moeder die de zus kende zei aan haar dat als de baby geboren wordt, zij wel het kind wilde verzorgen. Die vrouw was intussen gescheiden van haar man, die vervolgens naar Nederland vertrokken. De baby was toen twee weken oud toen hij aan mijn moeder werd gegeven. Mijn vader en moeder waren erg blij met hun kweekje. Toen mijn broer bijna vier jaar oud was, werd mijn moeder zwanger van mij.

Mijn broer trad in de militaire dienst en later besloot hij naar de VS te gaan. Als je pas in militaire dienst in de VS trad, mocht je tijdens de opleiding nog niet naar huis. Maar hij had heimwee en tegen de leiding heeft hij gejokt dat hij zijn moeder helpt met het repareren van typemachines en zo mocht hij toch weggaan en ons bezoeken. Nu woont hij al langer dan dertig jaar in de Amerika.

Back To Top