Werken op plantage Alliance: “discipline mus de”

Verteller: Opa Marimin
Plaats: Alliance

Ik ben naar school gegaan op Reynsdorp, te Baki. Tot mijn 14e jaar ben ik naar school gegaan, daarna ben ik gestopt, ‘mi no leri bun’, ik kon niet zo goed leren.

Nadat ik de school verlaten had, werkte ik in de smederij. A hebi! Het was echt zwaar werk. Ik moest met een ‘blaasbarki’, een blaasbalg werken.  De blaasbalg werkt net als een harmonica, je trekt het open, zodat lucht naar binnen komt en daarna trek je het dicht, zodat lucht eruit gaat. Hiermee werd ijzer gesmolten om voornamelijk spijkers te maken. Het waren grote spijkers, die onder andere voor het bouwen van de ponton gebruikt werden. Langa langa mi wroko drape, ik heb heel lang daar gewerkt, zeker tot mijn 17e jaar. Werken in de smederij is best wel intensief, maar ook gevaarlijk werk, gelukkig heb ik in alle jaren dat ik daar gewerkt heb geen ongelukken mee gemaakt.

Een van de minder goede herinneringen is dat zij mij eens een heel jaar geen loon hadden uitbetaald ‘den sma no pai mi’ (die mensen betaalden me niet). Ik had zelfs geen geld om zeep te kopen waarmee ik mijn vuile kleren kon wassen. Op dat moment besloot ik om naar de plantagedirecteur te stappen, directeur Gummels. Je komt niet zomaar bij de directeur, je moest op je knieën gaan om de directeur te spreken: ‘yu mus waka nanga yu kindi’. Voor het gebouw van directeur Gummels was er een standbeeld, je bleef precies daar op je knieën om de directeur te spreken. Hij kwam dan op het balkon en sprak je van boven toe. Ik moest bijna bedelen voor mijn loon. Uiteindelijk betaalde hij mij wel 90 cent per week.

Toen ik zeventien werd, stopte ik met werken in de ijzerfabriek. Daarna hielp ik mijn vader op het veld om suikerriet te kappen, “hari tyen” (suikerriet trekken) werd dat genoemd. Als je op de plantage bleef, moest je al het werk dat de directeur je gaf, verrichtten “discipline mus de”(discipline moest er zijn). Je werd gewoon ingezet voor diverse werkzaamheden.

Back To Top